prélude.
Sombere tonen
Klinken klagend
Deez’ dagen rond het lijden’s leed.
De donk’re hof
De doffe slagen
Het dragen van het koningskleed.
De felle aanklacht
Hem te doden
Die al genezend tussen hen ging
Doch niet voldeed
Aan hun verlangen
Verlost te zijn van vijands kling.
De kreet Hem aan het
Kruis te naag’len
Die spot en hoon “verlos u zelf “
’t dobbelen om
Zijn kleding
Aardse menging in ’t hemels gewelf.
Zwart voorspel in
Een volkse zetting
Tot de finale sterk in kracht
De dood inzette
Als het einde
Gesmoorde woorden “HET IS VOLBRACHT.”
th