Hier kwam jij naast me staan
bij volle maan, we keken naar buiten
Onze handen kenden geen rust
wilden blijven aanraken
alsof zij zich nog steeds
verbaasden over ons samenzijn
Een heel jaar lang keken we
elke maand naar de volle maan
waarop wij gedichten schreven
elkaar voorlazen bij afwezigheid
door dikke wolken
Haar schim bleef bestaan
in de nacht vóór nieuwe maan
Met drie bleef de magie verder gaan