Ik geloof niet in god
Voor mij is hij niet echt
Dit slechte aanbod
Praat voor mij krom niet recht
Een oppermachtig wezen
Vervuld van liefde voor de mens
Je hoeft maar één krant te lezen
En je weet, het is een hoop, slechts een wens
De waarheid
Die kan ik in geloof niet vinden
Dus nam ik al vroeg afscheid
Om de wereld zelf te ondervinden
Geluk, verbazing en verdriet
Vergezelden mij menig maal
Met antwoorden kwamen zij niet
Er is geen absoluut, er is geen totaal
In deze wereld van relatief
In deze wereld, niet zwart en niet wit
Rouw ik, lach ik, heb ik lief
Reik ik naar sterren op deze enkele rit
Alles dat kostbaar is
Is wederkerig in eenzaamheid
De narcis in de wildernis
Overmand nog steeds mijn emoties, na al die tijd
De krant ligt stil
De tv staat uit
Mijn tijd, die ik niet verspil
Aan dat negatieve geluid
Het goede moet groeien
Zodat kwaad vergeten wordt
Schoonheid kan dan bloeien
Daaraan is hier altijd tekort
Wilt u mij toch overtuigen
Van uw bestaan
Laat onze handen en zintuigen
Dan samen het kwaad verslaan
Zodat ik niet anders kan dan concluderen
Dat er meer is na dit leven
Dat het goede wat ik wil eren
Meer betekenis draagt dan een nobel streven
Mocht die overtuiging niet komen
En daarop ben ik bedacht
Zal ik kunnen leven met mijn dromen
In een wereld vervuld van pracht