De meeuw vliegt over de zee
met een visje in zijn bek
er klinkt geroezemoes onder zijn vleugels
van de stad waar ik ben geboren
Hij maakt een draai om zijn as
om de vrouw te begluren
die de broek langs haar benen plooit
Het is rustig aan het water
waar iets friet en snufje eau de cologne
de lucht laat geuren
Ik zag je daarginder ,op de duinen
waar de stad haar huizen
aan de zee had gegeven