liefde
je vertelde mij hoe mooi mijn ogen waren
de voeling van de krul tussen je vingers
hoe intens veel jij van mij hield
wanneer ik kuiltjes in wangen lachte
nimmer zou je me loslaten,
de blik in je ogen vastberaden
overlaadde jij mij met warmte
jij was mijn gemaal, ik jouw gemalin,
giechelend om onze liefde voor oude taal
deden we de geloften Shakespeariaans
samen zouden we alles overwinnen
een frase mank door herhaling
wanneer de lach naar beneden hing
de blik op elkaars lip gericht
was de nacht te kort voor woorden
en de dag aan diggelen
verspeeld