Koeken koeken, wou ze eten kleine of grote, alle maten geen groenten, vlees of vis chocolade koeken en peperkoeken men vond haar onredelijk bij feestjes zonder koek ging ze weg aan de koekwinkel ging ze niet voorbij op den duur moest ze nergens nog komen uit frustratie ging ze in het bos wonen liet de bakker alle dagen koek brengen ze werd zo dik dat ze niet uit het bos kon de bomen stonden te dicht bij elkaar hoe vrolijk ze vroeger was, hoe verdrietig nu ze begon de bomen om te hakken zo kwam ze in het dorp en schrok door de arbeid was ze mager geworden had ze nu al die koeken voor niets gegeten ela