Langzaam dit lommerrijk, looit aarde
waar kalm belopen vergaarde in ervaren
vloeien vragen ineen, iris, het oog ziet
waarom 't weerloos nu iets achterliet
vertaalt die tred, en proeven sporen
spreken woorden, landen in horen
van de iepenboom, in wintersdroom
reeds uitgebot, lentestil het lover
fluïde tijd omrandt gerieflijk in ets
rust hand, behoedzaam de stam
zweeft muzeblad pover, lieflijk
alsof t vagelijk wist dat ze kwam