Lachend.
Al lachend worstelt
hij met ’t wonder
honderd jaar oud, Sara negentig jaar
een zoon te baren
decennia onvruchtbaar
nieuwe beloften openbaar.
Stamvader van een
volk in grootte
koningen komend uit zijn geslacht.
Zegenbrenger voor
alle volk’ren
God toont hierin Zijn ware macht.
De lach klinkt op!
Wat valt te lachen
God is als Schepper soeverein
doorbreekt de onmacht
van ons mensen
die lach weerspiegelt heel ons klein.
’t Verbond met Hem
eeuwig bestendig
draagt hem en ons naar nieuw élan:
de kern van ons
bedoeld bestemmen
een lach die schatert naar dit dan.
Th.