De letterklanken doen mij scanderen
En ik vorm de woorden vol venijn
Om in zinnen van het zinvol leren
Uit te komen in een terzine of kwatrijn.
De woorden vormen klankkleuren in assonanties.
Zij vormen de opmaat tot een harmonieus sextet;
Of struikelen over hun eigen introverte alliteraties
En komen niet verder dan een oneven kwintet.
Ook gaan de zinnen aan het einde in een rijmklank
verloren; zij zijn dan kruisend of omarmend van aard;
En als er opvolgend een klankkleur is geboren,
Dan gaan zij binnen het rijm gepaard.
Zo vormen metaforen en spraakvormen
Zich tot beelden binnen een gedicht.
Zo geeft illusie aan de werkelijkheid
Zijn beelden, en geeft aan het gedicht
Zijn eigen gezicht.
De dichter boort met al zijn diepgang
Van ziel zijn hemels aan. Zo kan
Het zijn, zonder het zelf te willen
Dat het mooiste gedicht kan ontstaan.