Sören Kierkegaard aangenaam
In jouw tuin nog niet met steen platgeslagen
drinken wij thee uit Ceylon, hele gedroogde bladeren
met een smaak van zon en aarde, voorspellen
toekomst van grote en kleine raderen
Wij durven elkaar haast niet aan te kijken
zoveel bekend terrein, zoveel veldslagen gestreden
vanwege zelf ontdekken, op eigen benen staan
het steeds sneller en langzamer gaan
Inmiddels met stramme leden, die vroeger
soepel het lichaam droegen of dansten op een festijn
waar wij leerden zingen met boventonen
als Mongolen in de verre Gobi woestijn
Bij het afscheid nemen, te veel aan melancholie
om verloren gegane gebeurtenissen en dingen
van oude mensen en kinderen die zich
onvoorwaardelijk kunnen geven, jong gebleven
De wereld is van dromers en van dwazen
met de dagdagelijkse moed zichzelf te zijn
tegen de stroming in, tegen de wind en de regen