Ze zwijgt even en luistert
hoe haar woorden nagalmen
in de omhelzing van de stilte
De wind fluistert zacht
op het kraken van de bomen
horend, voelbaar door de nacht
Door het open raam
weerkaatsen stralen van de maan
zichtbaar schijnend op haar gelaat
Een zilte traan glijdt vanuit
haar ooghoek naar beneden
Terwijl ze zwijgend toekijkt
hoe het leven voor haar ogen
in de schaduw verdwijnt