Allerheiligen Wandelend langs zerken niets op aan te merken graven liggen er mooi bij zij aan zij versierd met bloemen te veel om op te noemen bijen en hommels verlustigen zich aan heide in potten aan de voorzijde zeker éénmaal per jaar is er dit gebaar mensen gaan heen naar de plaats waar mensen zijn heen gegaan bezoeken hun dierbare zielen die hen levend enorm bevielen vrienden en familie ouders, broers en zussen gevoelens laaien op weer even niet te sussen lopend langs zwartwit portretten komen gedachten aanzetten nonkel Fons die ooit aan mijn oren trok tante Mie die dronken haar rok op trok buurman Arno die altijd pronkte met zijn nieuwe auto een oude klasgenoot ocharme is die man ook al dood een oude kennis met zo veel kennis een schoolkameraad die dingen deed die niemand aan gaat Dréke die altijd grapte dingen aan zijn laars lapte en daar dan die meneer ze noemden hem 'de mankepoot ' verdomd is die man ook al dood Leven is als een flits zonder gids ik merk bij mezelf onder 't windige grijze gewelf sommige fouten worden foutjes mettertijd die tussen onze vingers verglijdt tijd leert dingen relativeren te accepteren okee niet voor alles maar voor veel we waren destijds te emotioneel terug met beide benen op de grond op deze heilige grond weerom bewust van relativiteit der dingen die soms in ons leven binnen dringen bij het zien van al diegene die ons reeds voorgingen wat erg en verboden leek kabbelt weg in de levensbeek een dronkenschap een uitgedeelde klap een geheime muze emoties in een centrifuge een gebroken belofte een meningsverschil dat ontplofte al dit alles leeft enkel nog in gedachten waar relativiteit der dingen vaak doet verzachten minstens één maal per jaar zeg ik dan weer even ik heb je dit alles vergeven…