Ik liep over het gras, als over besneeuwde dennebomen.
Alsof ik een engel was, die van boven naar beneden was gekomen.
Ik liep daar, waar ik al zoveel jaren gelopen had.
Van kinds af aan, altijd op hetzelfde pad.
Er stonden eerst kassen van mijn ooms, later een moderne van mijn neef.
Om ook weer te verdwijnen, alleen de grond, die bleef.