Water.
Het kanaal waar
ik vanuit mijn flat
op uit zie , blijft mij boeien
op wat het draagt
en wat het is
hoe d’ elementen met haar stoeien.
Met windkracht tien
bruisen de golven
met schuimkop slaande tegen de ka
sleepboten tomen
grote schepen
hun krachtsinspanning sla ik ga.
Windstil oppervlak
als spiegel
de scheepvaart in een dubbel beeld
in ’t nacht’lijk uur
verlichte cruiser
gekleurde lichtval die nooit verveelt.
Draagvlak ook van de
vele vogels
fuut, meeuwen , aalscholver en dodaar
nu in het voorjaar
vrijgezelle zwanen
canadese - en nijlgans zijn ook daar.
De vissers die
’t geheim ontsluiten
van wat onzichtbaar in haar leeft
de spuisluis die
afhankelijk van de tijden
het water loost en ook weer geeft.
Een element dat mij
blijft boeien
immer beweegt in weer en wind
draagvlak voor
kleine en grote schepen
waar economie zich wel bij bevindt.
th