Tot wanhoop gedreven Houvast zoekend Als een drenkeling Naar een stuk hout Wegglijdend op de ijzige weg Zoekend naar die ene halm Die steun geeft Of dat zou moeten doen Doch dwalend zonder licht In de kou en donkere kilte En nergens, nergens Een plek om te warmen Vluchtend in herinneringen Dromen en fantasie En iedereen vertellend Dat ik het leven Zonnig in zie