STRANDVONDST
Ze trof me toen ik liep te wand’len
langs de vloedlijn bij Cadzand;
zelden zag ik iets zo zeldzaams
op eender welk verlaten strand.
Reeds vanuit de verre verte,
turend door m’n kijkerglas,
zag ik vreemde ledematen,
rijzend uit een zeewierplas.
Een waterhoofd, wat sluike haren,
blond, dat wel, maar ietwat vaal,
een onderlijf met stokvisschubben,
glansloos, schilferig en kaal,
twee blote, rimpelige borsten,
slapper dan een diepzeespons,
en haar staart, zeer zeepokdalig,
bewoog ze met een iel geplons.
Ik zag ‘t eig’lijk ogenblik’lijk,
wist ook snel de naam alweer,
en liep onverdroten verder.
‘T was een zeemeerminofmeer.
© Vin ‘99
https://plus.google.com/u/0/+LightverseVinKonings