ik speelde met een houten vogel in een dorp op een wintervacht waar we Brahms hoorden aan de gracht en ons bogen over een kogel we liepen samen over het veld in een jas en een mand vol waar de componist zagen zonder haar als de koude oorlog zonder held we waren anders dan de leraar met zijn jas en versleten sjaal die ons interesseerde voor elkaar alles was vreemd of had zijn prijs zo ook het dorp aan de Waal dat herschreven werd in een wijs