Ik schikte losse pagina's opeen,
een grote stapel schrijfpapier.
Met een vulpen een openzin zoeken
- een inleidende zin -
voor een schrijfverhaal...
Ik voelde dat de tijd er rijp voor was.
En naast een grote boekenkast
vol en barstensvol met dikke boeken
en grote auteurs, zat mijn hoofd vol,
stekensvol, vol met tekst en
van de manuscripters, de veelschrijvers!
Eigenlijk geen zin meer om te pennen,
maar hier voor mij een witte papierhoop
wachtend op zinsconstructies en woordenvloeden.
En de hersencellen zijn te klein
voor alle informatie die mijn schedel
binnendrong - grote verwarring.
Koken en koken als een menselijke etna,
een enorme hersenmagma uit te spuwen.
In mijn schrijfkamertje sneed ik alles los,
die compacte atmosfeer, geïsoleerd,
mijn ogen gericht op schrijfpapier
en een koninklijke blauwe lotus openbloeide.
Blauwe letters verschenen op wit papier:
een lyrisch atoom dat bovennatuurlijk
uiteenspatte met ruimtelijke kracht -
mijn innerlijke wereld beschreven
en ik wist dat zij dat niet zou zien.
Maar dit is mijn binnenwereld...
Wat is een gevoel? Een emotie?
Wat is zekerheid?
Een droom kan bedrieglijk zijn.
Ik schrijf dat een emotie irrationeel is:
misschien is dit vrees of zwakheid?
Daarna liep ik weg,
ik liep en bleef lopen
tot ik achter het rotsblok verdwenen was.