ze drinkt het met kleine slokjes
het koele heldere water
wat was ze dorstig geweest
de woestijn was droog en dor
haar voeten strompelend door het droge zand
bijna had ze het opgegeven,
ze was ineen gezakt
toen haar oog plotseling
iets zag glinsteren
in het licht van de maan
een meertje, voorover gebogen dronk ze
hoeveel dagen was ze niet van huis
brandend zand en nergens water
en nu wat een heerlijkheid
water is leven
leven is water
vlug ontkleed ze zich en even later zwemt ze als een vis
in het koele meer
de maan glimlacht