toen ik de straat afliep
- mijn voeten wierpen stof -
zag ik het eiland drijven
wat verder weg in nevelige lucht
en in het glinsterende water
van stilte, licht en namiddag
de golven, omgebladerd
door zwoele zachte wind
de zomer ging en bleef
nog voor een half jaar lang
terwijl ik daar bleef staan
al had ik niets bij mij
geen brood en ook geen water
zelfs geen papieren zak met druiven
enkel dees ene blik in ruimte
en in mijn troebele ogen
sunset 25-11-201