Een strooien vogelschrik
met malle hoed,
die geen kraai meer ernstig neemt,
staart verstrooid
en gelaten over de glooiende belofte
van het jonge graanveld heen.
In zijn dorre hart
verpoeiert nostalgie
naar een verleden zomer,
toen wij samen rijpten
in de hitte van een zomerliefde,
laaiend als strovuur.
Tot
een brutale vlegel
ons uit elkaar dorste,
als waren wij slechts
kaf en koren.