Uit de manke jager60
Een stierenhart
Een stierenhart in
water gelegd en in de
blakende zon laten trekken,
tot een krachtbouillon.
Ik kwam op m'n
effen, maar ik wist
waar ik voorstond, een
weter te zijn, een
taak die ik niet
aankon. maar die me
zo begeesterend werd
aangebracht.
Zo doordringend dat
ik er niet buitenkon. Mij
buiten de wereld gesteld om
te kunnen verwerken.
Nadenken over de
dingen die de geest me
liet zien. De pijn deed me
kijken, het ongemak.
Het ongemak deed
me oplossingen zoeken
als was het om te
oefenen. De koorts
liet me verdergaan
waar ik anders niet had
durven te komen. Angsten
nooit gevoeld.
Angsten als deze
bestonden niet bij ons.
Maar nu wist ik, ik
moest behoeden.
Maar hoe, ik had
geen vermoeden. toch
moest ik iets vinden dat
hen kansen gaf.
Dat hen belette over-
moedig te worden, indien
er iets zou gaan dagen alsof
de zon opkwam.
En eens kwam die dag, ik moest genezen van m'n wonden om m'n geest te kunnen laten spreken.