Ik kijk om me heen,
de regen valt, monotoon klinkend
De klok slaat elf keer, het is kil en donker,
ik loop door stille straten, helemaal alleen
Ik kijk om me heen,
in de verte hoor ik het verdwaalde geblaf van een hond
De duisternis omklemt me, terwijl de regen cynisch lacht,
ik ben onderweg, wist ik maar waarheen
Ik kijk om me heen,
mijn voetstappen klinken als een eindeloze echo
Ik ben op zoek, op zoek naar een lichtpunt,
Omarmd door de elementen, denkend aan haar, maar toch alleen