[aan de voet van treinspoorbermen
groeven wij onze holen in het zand]
twee gescheiden ruimtes met een venster
wat afvalmeubels en een vuurplaats
waar wij soms nachtenlang verbleven
wanneer het thuis niet uit te houden was
in het kaarsenlicht trokken wij in en uit
met onze schatten; later rookten wij
gebietste sigaretten, gingen
onrijpe meisjes onder hun bloesjes
vanuit onze schuilplaats keken wij
naar de wereld buiten: huizen en velden
waarop enkelen stonden te werken
anderen verhuisden en verdwenen
de holen zijn ingestort en blijven
slechts enkel nog als een vaag herinneren
aan een tijd die zorgeloos heette
- wij zijn reeds lang van onze onschuld genezen
sunset 02-10-2017