reik me je handen,
je lentehanden
de bloesem van je vingertoppen
reik me je mond,
je zomermond
het fruit van je lippen
laat me liefkozend graaien
in het rode herfstbos van je haren
je zachte nekvel strelen:
huiverende hindehuid
laat me zinken
in de grijze wintermeren
van je ogen
laat mij het jaar zijn,
speels genesteld
in je vier seizoenen
dag in dag
en nacht na nacht
tot ik me
de uren tot een krans verweven
voor altijd in je tijdloosheid
verlies