Zonder slag of stoot terwijl ik probeer te schrijven geeft de nacht zich gewonnen.
Leg de laptop naast me neer en rook buiten een sigaret onder de deken van de nacht.
Ik groet het zandmannetje rustend op het dak van de buren met opgestoken middelvinger.
Zoals je wilt al dertig jaar mij negergerend zul je mij niet meer zien verdwijnend in de opkomende zon.
Ik lach en weet, net zo'n stijfkop als mij morgen zie ik hem weer.