Bloemenkind
Je troost me, zonder wetenschap
zonder aarzeling of intentie
we hebben kort gedanst, gedronken,
gegeten en geleefd
straks wacht mij een leegte
waar geen woorden voor bestaan
een plek die ik geen thuis wil geven
als een vreemde in ons huis
die hongerig, dorstig, vol van leed
vloeiend in verleden tijden spreekt
Over één lelie in één winter
En haar veel te korte bloei