Ik keek hem in de ogen
Geringschattend zijn kracht
Hoeveel knieƫn had hij al gebogen
Gebroken al hun macht
Ik keek hem in de ogen
Minachtend zijn bereik
Hoeveel had hij er al gewogen
En bleken slechts gelijk
Jouw ogen
Zagen mij niet
Ondanks jouw grote naam, onvermogen
Geen voet op mijn grondgebied
Wanneer jij komt
En onvermijdelijk nemen zal
Is het slechts mijn stem die verstomd
Herrijzenis na de val
Jouw rijk van grenzen
Zal slechts bestaan
In het onbegrensde
Blijft jouw werk, onaf, ongedaan
Dus wanneer je weer
Mijn pad durft te kruisen
Dan is het jouw eer
Om mijn naam te doorkruizen
Jouw zeis
Boezemt in mij geen angst
Al zijn mijn haren grijs
Ik beef niet voor jouw ontvangst
Met rechte rug
Ogen die het duister niet schuwen
Ik deins niet terug
Mijn storm zal jij niet luwen
Dood je bent slechts een gegeven
Waar ik niet om geef
Jij zult mij niet laten beven
Niet zolang ik leef.