Schepping.
God had een plan het heelal werd geschapen
D’aard was nog woest vol met duisternis
Gods Geest zweefde scheppend daarboven
God sprak zodat licht verrezen is.
God achtte ’t goed en Hij scheidde hen samen
Licht noemde Hij dag ,de duisternis nacht.
Toen het gewelf dat de wateren scheidde
Hemel die ons in de toekomst verwacht.
het Water beneden liet Hij toen maar stromen
aarde werd zichtbaar , land was ontstaan
Zee en aard , het groen kon ontspruiten
Planten en bomen met zaad in hun baan.
Zon en maan brachten licht en het duister
Sterren planeten kregen bestaan
’t water wemelde van levende wezens
Vogels mochten al vliegend hier gaan.
Kruipend gedierte , vee , wilde dieren
Vulde de aarde God zag, het was goed.
Toen kwam de mens die ’t al mocht beheren
Man en vrouw , in die overvloed.
De zevende dag werd de rustdag des Heren.
Ook voor de mens als sabbat op aard.
Dag om de Schepper van ’t al dan te eren
Hemel en aard tot vandaag toe bewaard.
th
melodie : in het begin
lag de aarde verloren