de kleine dondersteen hij lacht naar de wereld trekt zijn eigen plan het jeugdig onbevangen is niet lang aan hem blijven hangen hij kent blikken gebaren en gezichten als een open boek gevatheid en sturen zijn voor hem een voortborduren op zijn idee iedereen gaat gemakkelijk en in vol vertrouwen mee toch komt de dubbele bodem steeds meer in zicht voelen ze dat zij in gemakzucht voor manipulaties zijn gezwicht onschuldig lijkt zijn lach maar de kleine dondersteen is amper acht wil melker 24/08/2017