omringd door stilte, zelfs geen bladgeritsel
verstoorde de zwijgzaamheid
hoelang heb ik daar gezeten en hoeveel gedachten
kruisten mijn verstand toen ik bevangen werd
door een gevoel van uniformiteit
een met de omgeving geraakte ik geleidelijk aan
in trance, ervoer ik energieën in mij stromen
zonder vergelijkingsmateriaal
afwisselend van hitte naar kou
was ik het vuur dat het bos ontvlamde
het water dat bij gratie van poseidon
ontsprong uit de stoot met de drietand
ik werd het land met al haar bergen en vlaktes,
het fruit aan de hoogste twijg
een havik op de klip, een goudvis in een vijver
ik was alles doch niets
vrij en licht, vanuit vogelperspectief
voelde ik hoe de weeën van het leven
mij naar het gapend gat toetrokken
en ik besloot nog eenmaal,
achterom te kijken