het lichaam was gebalsemd voorzien van een afscheidswoord ik vergat de morgen hoorde de adem van een kind we brachten haar naar de stenen waar ze speelde bij wat wind eens haar gezicht plooide voor een vreemdeling van bloemen hield ze en het huis dat voorzien was van haar handtekening ik las een roman kende de reuk en vertwijfeling rood stond beter dan het zwart dat verzwegen werd