ik ben een veertje in een vrouwenhand volg de lijntjes waar ze mij op plaatst een onderbreking ken ik gelukkig niet ze leidt mij telkens weer naar het eind in haar rust ik zij voorziet mij van stof die ik aan het begin meestal klad nu ben ik puntig en scherp zoals ze wil het land van haar dromen maak ik af ze toont mij wat ze het liefste wil een verhouding van boek tot veer ik ken haar regels en vat ze samen nooit verlaat ik haar sterke hand