O goddelijke gij smaakt zacht, zoet
en zuur, zaadjes die in de mond
zich tussen tanden laten vermalen
opnieuw smaken zich losmaken
verhalen, u smaakt naar meer
Helaas mijn lichaam of is het
mijn geest of beide samen
kan u niet verdragen en ik
betaal het zuur met rillingen
rood aangeslagen delen
maag en darmen spelen op
in woeste doorloop vlagen
Ik mis u zeer, verlang naar u
wil u weer smaken, hartstochtelijk
leven, uw heerlijkheid nemen
zien, ruiken en uiteindelijk sneven