Gemis.
Als ik mij erg verdrietig voelde
kon ik altijd naaar je toe.
Ik hoefde jou niets uit te leggen
waarom,waarvoor of hoe.
Als ik me zo verloren voelde
hield jij me stevig vast
jij wilde altijd luisteren
jij vond mij nooit een last.
Kon ik de pijn niet meer verdragen
pende jij je warme moederhart
je troostte mij zonder te klagen
verminderde mijn grote smart.
Kan ik het nu even niet meer aan
denk ik aan onze mooie uren.
Ik moest je tenslotte laten gaan
het mocht niet langer duren.