Haast.
Als mist vleit haast
zich in ons midden
ontneemt de rust van vredigheid.
Haast jaagt ons aan
’t nu, te doen gisten
tot ongewenste opgeblazen tijd.
Haast jaagt ons op
tot ’t ongewilde
zo stress verwekkend , ongeremd.
Doet blijdschap , warmte
rond ons nekken
voor haast is niemand ooit bestemd.
Haast doet ons rennen
ziet niet de ander
passeert , want wij hebben geen tijd.
Persen ook in ’t weekeinde
’t gedacht verloor’ne
daaraan wordt haastig ’t al gewijd.
Onthaasten is
de daagse oproep
die wij lachend negeren toch
wij moeten mee
dat is de slogan
de tijd verdrinkt in eigen zog.
th