Verloren loop ik in het doolhof van het leven
Zoekend naar de Rust
Al is het maar voor één moment, heel even
Nodeloos verlangen geblust
Want bij het zien van je oneindige schoonheid
Brandt het steeds in mijn hart
verschroeiende begeerte die zich genadeloos verspreidt
en me verteert, me achterlaat, geblakerd in het zwart