er hangen veertien sleutels aan een ring ergens tussen lepels en spatels voorbij een raam met groene luiken waardoor 's ochtend een zon gloort er kleven stukjes lente aan de vogels die foerageren in het park waar laatst nog een wandelaar zijn houten been was kwijtgeraakt er wonen vijftien mensen in een huis met te weinig deuren om de hoek van iedere straat en altijd rond middernacht er is een lied dat eeuwig speelt op de achtergrond in een hoofd dat kringelt als rook door de kleinste kieren er is een hart dat ooit is verloren aan een man die het koesterde een leven lang geleden tussen twee tango's door en ik was het die het verloor