Zonnebrand
druppels uit het haar
wenkbrauwen in gevaar
neuzen blinken als gel
de nek droog gewreven, tel na tel
ze hijgen allemaal en blazen
als “Boeddha’s” zitten ze te klagen
te lui om de kinderen te roepen
daar moeten ze straks voor boeten
een enkele drijft in de zee
hij heeft vrouw en kinderen mee
de bal vliegt langs hun benen heen
de warmte nekt hen keer op keer
ze worden moe na driemaal gooien
ze moeten echt niet ontdooien
het blikje koude prik is welkom
het doet ook dienst als koele bron
ze dommelen in en slapen in de zon
sommigen op de buik anderen andersom
ze gaan huiswaarts, pikkelend met schokjes
verdragen zelfs geen broek of rokjes
ela