Stoer hoor, met z’n allen tegen 1.
Zet haar tegen een muur dan kan ze nergens heen.
Wauw, zag je de angst in haar ogen,
terwijl wij met het vlindermes bewogen
Wat is het toch een makkelijke prooi.
O wat is ze lelijk, echt niet mooi.
Ze kan goed leren,
nou lekker boeiend dat studeren.
Haar huiswerk is wel altijd af,
wanneer we het overpennen krijgen wij geen straf.
Een proefwerk, geen probleem,
we schoppen tegen haar stoel ze kan toch nergens heen.
Ze wil niet aan de kant maar we gaan door,
uiteindelijk hebben we toch haar antwoorden hoor
Wat zijn we toch lekker gemeen, o wat fijn!
Gaat ze nog huilen, dat zou de kroon op ons werk zijn.
Ze wil dat het stopt, hoor haar roep.
Tja dat gaat niet dan stopt het vermaak van de groep.