Mozes. God had plannen met zijn leven niet de Nijl in , dreef in een mand, naar koninklijk erbarmen veertig jaar lang in die Farao kring beland. Besefte ineens zijn afkomst vluchtte weg voor Farao’s gram. Veertig jaar woestijn geheim’nis tot God tot hem kwam. Heil’ge Geest in brandend braambos start van nieuw bewogen veertig jaar. Hij wilde niet God trok Zijn plannen Aäron maakte ‘t mede waar. Tien plagen om Zijn volk te bevrijden uit slavernij , met rijke buit Bloed aan de dorpels Pesach kon gloren Hebreeërs togen juichend uit. Er was de Horeb Tien geboden het gouden kalf, geen vertrouwen in God. ’t Beloofde land moest even wachten veertig jaar woestijn werd zo hun lot. Vanaf de Nebo mocht hij staren naar dit begeerde land God nam hem weg, hij was onvindbaar. Het nieuw beloofde Hemel Rijk was daar Gods plan met hem was klaar. th