De helm hij droeg een stramien als hoed een betere bescherming zei hij de gaatjes voor verluchting de warmte wordt draaglijk hij was trots op zijn vinding op straat lachte men hem uit voorbijgangers bekeken hem botsten tegen hem of een paaltje het liet hem ijzig koud hij wist dat hij gelijk had een hoed maakt randen en ging stinken na een wijl op een dag was het voorbij hij liep zonder helm op straat zijn haar groeide door de gaatjes de helm afdoen werd te pijnlijk ela