Pijn veranderde stromen
vlijmend als mes op de keel
een hoofd verdoofd als steen
zwarte obsidiaan, van vergiste
schijnbare spiegeling ontdaan
er is geen eigen gedachte
om bij te kunnen komen
ieder het zijne, ieder zijn deel
herinnering achter de horizon
murmelt of het ooit anders kon
strijd misgunt het licht in ogen
handel in hartzeer, de wandel
beknot asdonkere haren
omrande ogen omfloersen
het waakzaam scherpe zwaard
splitst van hoofd naar hart
en zijn, verbeten kruipen
over de grond, toch vermetel
openen ogen, spert ze
tekent als lokroep, lijnen
kleuren haar bloedeloze mond
pijn is de as van het wereldrad
de aarde draait om de lichtende zon
en blijft altijd schitterend rond