De snelle broeder enbedachtzame moederkwamen eens bijeen
Heel even maarzagen zij elkaarin de ware ogenzagen ’t vermogengeenszins de centevenmin de krent
De een wilde blijrennen o zo snelde ander zei vrijsamen met joured ik het wel
jouw bijbenenlukt me nietBen echtergeen steenzoals je zietHeb mededogenmet de mensenom je heenook zij hebbenwensen, zijnvaak all-een
Laten we dit wetennooit vergeten