buiten sterft het windgeruis met de bladeren mee
is dit het juiste pad,
zullen hier onze voetsporen beklijven?
konden we nog maar bomen tellen, één voor één
bomen met gestrekte rug
de voeten in zalvend mos, geworteld in verleden
onomkeerbaar is de zucht van onze witte adem
de brief die we niet schreven
later dan vergeten, sterfelijker dan dood
in de haast van de schemer, zwakker dan licht
op de weg die zich zoekt
naar een eerdere, volmaakte gelijkenis