Twee januari
Het daglicht beweegt traag
alsof het geen zin heeft
Zuid ontwaakt in alle stilte
met hier en daar een lichtje, auto of een hond
Ramen zijn beslagen vertekenen het beeld
in mistig verlangen
Mijn hond geeft kopjes hij wil naar buiten
ik pak mijn jas
Een nieuwe dag, die ga ik plukken