jij
in de vroege morgen,
zit mijn hoofd nog zonder zorgen.
wat later, tegen de middag aan,
zou ik al naar je toe willen gaan.
en als de avond is gevallen, liefste mijn,
hoopte ik al bij jou te kunnen zijn.
maar dan is er de nacht,
dan droom ik van jou, teder en zacht.