Een zak met vlees en botten
heb ik gehuurd, verhuurd
aan moeder Aarde
om te krijgen hetgeen
ik van haar leen
En wat uiteindelijk zal overschieten
is noch vel noch been
Maar een steen met mijn naam erop
die zal verbrokkelen
Ja, ik plaste al ’s in mijn broek
midden in een kamer
Wanneer groen overging naar rood
Heen en weer rende ik om niets
Net als jij, aan het bestaan devoot
Soms zeg ik: we zijn verslaafd aan ‘zijn’
We doen aan kunst, technologie en gym
Ik ben al een oud jongetje, mijnheer God
Je bastaard en verschoppeling,
Sim Jim