Die dag in het mooie Vlaanderen
Die Tange zou er hangen, man,
al moest ie naar Taiwan.
Hij zou die buurman wel een lesje leren.
Toen hij die ochtend op z’n stoep –
páts, in de hondepoep.
Zijn buurman had zich onbeschaamd bescheurd.
Het had z’n dag gekleurd.
En zo slecht gehumeurd
had Patsy ‘m nog maar zelden kunnen zien.
(Toen was het kwart voor tien,
en Patsy kwam net terug;
ze had net plaspauze achter de rug.
Maar toen haar baas verschenen was
ging ze met snelle pas
terug achter haar bureautje,
met een stylo.)
Hij zou ‘m wel een poepje laten ruiken.
Ironische gedachte, geen gelach.
Hij belde naar z’n vrouw met z’n beklag.
‘U spreekt met de NV Adolf Verkeste.
Wat kan ik voor u klaarstoven, m’n beste?’
‘Hé vrouw, ben ik het even om te zeggen,
die Tange was me ’s ochtends weer aan ’t pesten.’
‘Ach lieverd, schiet em dood
als je het voelt, zo zwaar als lood.
Voor mijn part smijt je ‘m zelfs in de goot!’
Dat waren zware woorden
die die lieverd daar toen hoorde.
Zou hij die Tange
boem bam klets – vermoorden?
Het was een goed idee geweest,
had ze er zo maar meer....
Hij haalde koffie
en een sloffie teer.
(‘Zeg Patsy,
‘k ga naar huis....
ben echt bekaf.)
Eens buiten liep hij naar zijn kakigroene BMW.
(had ie ooit nog gewonnen met TV)
en snorde naar de stad, al gauw
waar ie het kopen zou:
een wapen, waardoor ie vannacht
nog dieper zou gaan slapen.
Dat em een voorrecht gaf,
Een klik en Tange’s kop eraf.
‘Ha Peter, lang geleden.
Man, nu moet je eens wat weten!
Buurman schopte herrie.
Heb je ‘n 9 millimeter?’
Verkocht.
Hij liep al buiten, was al weg.
En starte – vlam – naar huis toe met pistool.
Naar buurman,
Ja, die etter zou het spijten.
Hij kon niet wachten op de knal,
’t klonk als een bosviool.
De knal die buurman Tange zou doen splijten.
Als hij bedacht begon hij al
te kwijlen....