Daar in de hoek zit een meisje stilletjes en alleen
Ik wil vragen wat er is, ik wil erheen.
Maar iets of iemand houdt mij tegen.
Tegen de ramen hoor ik het tikken van de regen.
Dan schrik ik wakker angstig en bezweet.
Dat is het moment waarop ik het weet.
Het was maar een nare droom.
Toch voel ik me de hele dag loom.
Waarom kon ik niets voor haar doen
De volgende nacht zie ik een schoen
Deze ligt op het dak
Iedereen staat ernaar te kijken op het gemak.
Eerst zie ik het meisje niet
Maar dan hoor ik iemand huilen van verdriet.
Daarop volgt gelach overal vandaan
Ik blijf verstijfd staan.
Dan schrik ik wakker verstijfd en bezweet.
Dat gelach is iets wat ik niet snel vergeet.
Ik blijf maar woelen en draaien, maar slapen kan ik niet meer.
Hoe ging toch dat gezegde ook al weer?
Ik kan er niet opkomen.
Ik wil niet slapen, niet verder dromen.
Deze droom maakt me bang en hulpeloos.
Maar bovenal maak die me boos!
De hele dag loop ik met die droom in m’n kop.
Er komt niets nuttigs uit mij, de hele dag is een flop.
Dan wordt het weer tijd om te gaan slapen.
Ik loop al een paar uur te gapen.
Ja, hoor daar heb je het meisje weer.
Ze is niet alleen deze keer.
Er staan mensen om haar heen.
Maar vriendelijk is er geen één.
Ik wil schreven, duwen, schoppen slaan.
Alles, als die mensen maar weg gaan.
Maar er komt geen geluid uit m’n keel.
Dit wordt me echt effe te veel.
Maar wakker wordt ik dit keer niet.
Nu zie ik wat dat meisje ziet.
Allemaal mensen, niet aardig en niet slecht.
Acceptatie is het enige waarvoor zij vecht.
Dan wordt ik wakker met een ander gevoel.
Dat eenzame meisje heeft maar één doel.
Slagen voor haar middelbare school en dan op kamers gaan.
Ze denkt aan het begin van een nieuw leven te staan.
Al dat gepest doet haar niet zoveel meer.
Ze zeggen toch het zelfde elke keer maar weer.
Nee, haar diploma halen en dan ver weg van hier.
Dat is wat ze wil, de rest interesseert haar geen zier.